Soms krijg je spontaan iets extra’s. Een ‘cadeau’ waarvan je van tevoren niet wist hoe belangrijk het is. Lezen deze zinnen wat abstract? Ga dan vooral verder en ontdek wat de geboorte van Emma mij ook heeft gebracht.
Na 42 weken en een dag wordt Emma geboren. Ons eerste kind. Ze heeft een klein, lief en rond gezichtje, huilt uitbundig en haar ogen staan een beetje scheef. Ze voelt slap. Haar lijfje kleurt blauw. Meteen wordt ze bij me weggepakt en krijgt ze extra zuurstof. Ik zie het meteen. Dus toch.
De verloskundige bevestigt mijn vermoeden: ‘Downsyndroom zou goed kunnen. Maar, zekerheid krijg je via bloedonderzoek.’ Mijn hele zwangerschap voelde raar, anders, zorgelijk ook. Continu had ik buikpijn en was ik gespannen. Als mensen zeiden: ‘Wat leuk. Je bent zwanger, hoe ver? Gaat alles goed?’ antwoordde ik herhaaldelijk: ‘Ik hoop het.’ ‘Ah, tuurlijk wel. Eerste kindje toch?’ was vaak de strekking van hun reactie.
Liever luisteren? Hier hoor je de voorgelezen tekst.
Onwetendheid?
Tegelijkertijd was er het besef van zwangerschapskwaaltjes die erbij horen en angstig zijn voor het onbekende. Bovendien, dit was de eerste keer, dus, wat wíst ik eigenlijk? Niets wees op raar, anders of zorgelijk. De controles waren goed; de groei ging volgens de curves, het vruchtwater was op peil en mijn bloedwaarden checkten op orde.
Bij de medische 20 weken echo zag ons mini-meisje er prima uit. Haar hoofd was kleiner dan gemiddeld, maar dat kon bijtrekken. ‘Geen reden tot zorg’ aldus de gynaecoloog. Een klein hoofd? Als baby had ik juist een joekel. Mijn eerste gedachte: kinderen met downsyndroom hebben toch een klein hoofd?
Tien weken later was er een spontane 3D-echo. De echoscopist was uitgesproken: ‘Wat een mooi kind, wauw!! Die lippen, wat vol!!! Ik zie heel veel kinderen op de echo en zo’n mooi kindje zie ik echt niet vaak!’ Mijn gewaarwording werd gesust. Want, zag ik niet amandelvormige ogen en een gezichtje van een kindje met down?
Zeven weken later. Weer een teken. Haar hart klopte te onregelmatig. Geruststellende woorden volgden: ‘Dit komt vaker voor en lost zich meestal in de eerste levensmaanden op.’ Hadden kinderen met downsyndroom niet meestal hartproblemen?
Instinct
Iedere keer opnieuw, die eerste associatie, diezelfde ingeving, gelinkt aan die ene zo kenmerkende chromosoomafwijking. Bloedonderzoek na de geboorte bevestigde inderdaad downsyndroom. Nu weet ik, nee, nu voel ik, dat de spanning die ik ervaarde niet alleen kwam door mijn eerste zwangerschap. Mijn instinct wilde mij bereiken. Mijn intuïtie fluisterde. Zachtjes, keer op keer. Zij werd overschreeuwd door anderen, medische checks en mijn hoofd. Met de geboorte van mijn dochter, kreeg ik het besef cadeau om meer te luisteren naar mijn eigen intuïtie.